Elk oog heeft zes uitwendige spieren, die ervoor zorgen dat het oog in alle mogelijke richtingen kan bewegen. Iedere oogspier heeft zijn eigen functie. De oogspieren worden aangestuurd vanuit de hersenen door drie verschillende hersenzenuwen, te weten:
Als de oogbewegingen niet volledig zijn, ontstaat vaak dubbelzien.
Wanneer een van bovenstaande hersenzenuwen te weinig of geen informatie doorgeeft aan de oogspier(-en), heeft dit gevolgen voor de beweeglijkheid van het oog en voor de oogstand. Dit kan dubbelzien veroorzaken.
Ook door spierziekten of door een mechanische beperking van de oogspier(en) zelf kunnen de beweeglijkheid en de oogstand verstoord raken. Dit kan dubbelzien veroorzaken
De orthoptist volgt het verloop van de oogbewegingen, begeleidt de patiënt en start, indien mogelijk, een behandeling. De behandeling is erop gericht dat het dubbelzien zo min mogelijk hinder veroorzaakt in het dagelijks leven. Dat kan door speciale plakprisma’s op de bril te plakken, de brilsterkte aan te passen, specifieke (filter)glazen/contactlenzen voor te schrijven of door één oog af te dekken. Pas bij een stabiele situatie is verdere behandeling, zoals een scheelziensoperatie of een speciale brilcorrectie met ingeslepen prisma's mogelijk. De orthoptist zal u hierover adviseren.
Voor meer informatie over specifieke stoornissen in de oogbewegingen verwijzen wij u naar de onderstaande folder(s):